donderdag 13 januari 2011

Een kind krijgen

Toen ik een kind kreeg, blies ik mijn haren uit mijn gezicht, die vastgeplakt zaten aan mijn slapen. Ik pufte, steunde, kreunde en liet de slaap niet toe. Het kindje dat ik vasthield was van mij en ik wilde er zo lang mogelijk van genieten. Slapen kon altijd nog. Mijn witte t-shirt was besmeurd met bloed en slijm en het kon me niets schelen. Ik kan me herinneren dat mijn vriend naar me lachte toen hij haar navelstreng doorknipte. Ik vond het fijn dat hij dat deed, ik vertrouwde het hem toe.

Ik had nog niet zo heel lang geleden last gekregen van mijn buik, mijn rug deed al wel een aantal uren zeer. Hij had me gemasseerd en me gerustgesteld, ze zou nog lang niet komen. Maar een paar uur later veranderde zijn mening, hij zette me in de auto en ik was nog maar net op tijd op de kraamafdeling. 'Een ruggeprik!' had ik geschreeuwd, en was gaan huilen toen ik het niet kreeg. Het was te laat om dat nu nog te doen. 'Gelul', dacht ik. Het was een helse pijn, ik werd zelfs ingeknipt en naar het blijkt na de bevalling weer dichtgenaaid, maar dat kan ik niet zeggen, dat kan ik me niet herinneren. Maar toen ze er was, en toen ze op mijn buik gelegd werd, vergat ik vrijwel alle pijn. Het duurde hooguit tien minuten, tien minuten zeurende pijn. Maar haar tere lichaampje was me genoeg. Ik had het voor haar over gehad. Ze was mijn prinsesje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten